De B-17G Tennessee Toddy

English version

De B-17G Tennessee Toddy en zijn bemanning op 10 oktober 1943

10 oktober 1943 is het een zonnige dag met een gevoelstemperatuur van rond de 10°C. De familie Kers op Bloemenkamp 6 in Broekland (gem. Apeldoorn) viert op deze zondagmiddag de zestigste verjaardag van vader Anthonie. Anthonie Kers wil net met een paar mensen naar het weiland om de koeien melken. ’s Middags om half vijf horen ze een oorverdovend lawaai van een vliegtuig. Zo snel ze kunnen, proberen ze in veiligheid te komen. Volgens Truus Schimmel-Kers, de dochter van Anthonie, was dit een angstig moment in het normaal zo rustige Broekland. Tot dan toe had de bevolking van Broekland weinig hinder ondervonden van de Duitse bezetting

Motorstoring

Maar nu kwam er een groot geallieerd vliegtuig hun kant uit. Dat vliegtuig werd achterna gezeten door een Duitse jager. Naderhand bleek dat onderofficier Josef Hulzmann de piloot was. Zijn Messerschmitt Bf 110 G-2 was opgestegen vanaf vliegveld Lippspringe Duitsland en zat het geallieerde vliegtuig met alleen nog piloot E.L. Verrill aan boord achterna. Het vliegtuig dat achterna gezeten werd, was een nieuwe Amerikaanse B-17G bommenwerper met de bijnaam Tennessee Toddy. Dit toestel was na het lossen van zijn bommen op de terugweg vanaf Münster in Duitsland. Het geallieerde vliegtuig was met tien bemanningsleden opgestegen vanaf Bassingbourn in Engeland. Net als de vorige dag ging dat niet probleemloos: de motoren liepen warm. Op de heenweg viel een motor uit. Boven Münster werd een andere motor geraakt door afweergeschut. De bemanning probeerde de uitgevallen motor weer op te starten. Brand in de motor was het gevolg. Het toestel kon de formatie niet bijhouden, trilde zwaar en verloor steeds meer hoogte. Boven Markelo gaf de gezagvoerder op een hoogte van 20.000 voet (ong. 6100 meter) het bevel bail out (spring). Piloot Verrill zag in dat ze Engeland op deze manier niet zouden bereiken.

John Lilley komt om het leven

De bemanning sprong, maar piloot Verrill vloog door, want hij wilde landen op een onbewoonde plek. Hij wist niet dat de bombardier 2nd Lt J.A. Lilley aan het hoogteroer van het vliegtuig was blijven hangen. De parachute van Lilley was te vroeg opengegaan. Lilley sloeg op De Gaete 9, Broekland (Apeldoorn) door de bomen. De fam. Beekman slaagde er nog in om hem de boerderij binnen te dragen, maar Lilley sloot voorgoed de ogen, nadat ze hem zijn vliegenierskap afgedaan hadden. John Lilley werd begraven op de begraafplaats Heidehof in Ugchelen (gem. Apeldoorn). Na de oorlog werd hij herbegraven op de Amerikaanse begraafplaats Margraten, die in 1944 werd aangelegd in de provincie Limburg. Zijn graf bevindt zich op Perceel B, Rij 19, Graf 9. John Lilley is onderscheiden met de Purple Heart medaille. Lilley was geboren op 27 oktober 1922 in Lapeer, Michigan in de VS en hij stierf op 10 oktober 1943, Broekland, gem. Apeldoorn.

De familie van John Lilley kwam na de oorlog in contact met de fam. Bergers in Nederland. In een brief schreef Johns moeder:
‘Onze troost is dat hij viel onder vrienden, mensen zoals u en uw zonen die het uniform respecteren dat hij zo trots droeg.’
Julia Maslanik-Lilley, een zuster van John Lilley, heeft op 11 september 1994 samen met haar dochter Anne een bezoek gebracht aan de plek waar hun broer en oom het leven heeft gelaten. Ondanks de grote emoties heeft het bezoek hun rust gegeven.

Vliegtuiglanding en sloop

Terug naar de dag van de vliegtuigcrash. Terwijl de fam. Beekman zich bekommerde om Lilley, probeerde Verrill het vliegtuig aan de grond te zetten. Het toestel raakte een bovengrondse elektriciteitsleiding en kwam terecht in een weiland van de fam. Slijkhuis op Werler 1 in Broekland. Op de grond overwoog de piloot even wat hij zou doen; vervolgens maakte hij zich snel uit de voeten. De details zijn niet bekend, maar enkele uren later werd hij opgepakt door de Duitsers. Spullen uit het vliegtuig, kleding, maar ook doorzichtige vliegtuigdelen als ruiten van plexiglas uit de neus en balkoepel werden door de jeugd in een rap tempo uit het vliegtuig gehaald. De jeugd maakte er ringen van. Aan de bovenkant boorden ze kleine putjes, die ze inkleurden met het rood-wit-blauw van de Nederlandse vlag. Ook repen chocolade en pakjes sigaretten pikten ze mee. Jong en oud hebben ervan genoten.
Bij de sloop van het vliegtuig maakten de Duitsers een uitweg naar de Werler om het materiaal af te voeren. De heer Reinder Slijkhuis, Broeklanderweg 40 meldde dat de Duitse bewaking en de vliegtuigslopers ondergebracht werden bij de fam. Van Lohuizen op Broeklanderweg 41. Het ging om een man of tien. Al met al heeft de ontmanteling van het vliegtuig ongeveer een maand geduurd. Dat ging heel zorgvuldig, want het materiaal werd zo mogelijk hergebruikt. Voor de afvoer werd gebruik gemaakt van een Engelse Leyland vrachtwagen, ooit door de Duitsers op de Engelsen veroverd.


In krijgsgevangenschap

Hoe verging het de overige bemanningsleden? Van de mannen die op bevel van Verrill uit het vliegtuig gesprongen waren, zijn er in eerste instantie acht ontkomen. Op Arthur Horning na zijn ze tenslotte toch opgepakt en krijgsgevangen gemaakt. Deze prisoners of war (POWs) waren J. Rose, R.M. Jackson, R.L. Repp, P.A. Loorman, S.E. Lepkowski, G.L. Taft en R.D. De Ghetto.
Piloot Verrill werd dus ook gearresteerd. In gevangenschap zag hij zijn makkers Jackson, Loorman en Taft terug. Maar Verrill brachten ze vervolgens per trein naar Frankfurt om hem dagenlang te ondervragen. Daarna werd hij net als de anderen opgesloten vlakbij Sagan, toen op Duits grondgebied, nu Pools grondgebied onder de naam Zagan. De bemanning van de Tennesee Toddy kwam terecht in kamp Stalag Luft III. Dit krijgsgevangenenkamp was in 1942 speciaal door de nazi’s opgezet voor geallieerd luchtmachtpersoneel.

Arthur Horning vlucht naar Engeland

Alleen Arthur James Horning lukte het om uit handen van de Duitsers te blijven. Met zijn tweede vrouw Janet bracht hij in 1984 een bezoek aan Nederland. Hij kwam na veertig jaar terug op plaatsen als Beemte Broekland, waar voor hem heel emotionele herinneringen lagen. Op zaterdag 8 september 1984 heeft de fam. Bouwmeester het echtpaar Horning op Goorland 11 ontvangen. Aanwezig waren ook Martin Hols, Johan Kers, Aad Meijer en Herman Steunenberg. Horning heeft uitvoerig uit de doeken gedaan, wat de bemanning was overkomen. Met veel respect en tranen in de ogen bezocht het gezelschap de plaatsen, waar Hornings leven zo’n beslissende wending kreeg. Vooral de plek waar zijn vriend John Lilley zijn levenseinde vond, maakte diepe indruk. Het contact met Horning is altijd gebleven. Horning werd geboren op 22 juni 1915 in Cleveland, Ohio en hij overleed op 14 juli 2000 in Washington Court House, Ohio.
Met als leidraad zijn reis door de plaatsen die een belangrijke rol speelden bij zijn terugkeer naar de vrijheid heeft Horning een boek geschreven. In The Footsteps of a Flying Boot geeft hij een interessant verslag van zijn ontsnapping vanuit Nederland naar Gibraltar in 1943/44.
Arthur Horning vertelt dat hij allerminst probleemloos geland was. Door een rukwind kwam hij verkeerd terecht. Hij verstuikte zijn enkels en verloor zijn laars (zie de titel van zijn boek). Telkens trof hij behulpzame mensen. Hij kwam in de buurtschap Elsen in Twente terecht, waar hij voortgeholpen werd door Jan Breukink. Via hem ging hij richting Arnhem. Aan de noordkant zocht hij een veerpont op naar de overkant van de Rijn. In Elst kreeg hij geld en goede raad. Horning moest maar moest doen alsof hij doof was. Hij kwam in Nijmegen en ging voornamelijk lopend naar Tilburg. Vandaar zette hij koers naar Poppel in België. In een café werd hij geholpen door de verzetsstrijdster Yvonne de Jongh-van Abeele. Hij werd overgebracht naar een boerderij, waar ratten zijn slaapplaats belaagden. Viezer kon niet. Via allerlei adressen en tussenpersonen kwam hij in Schaarbeek. Daar werd een schifting gemaakt. Vliegeniers werden bij voorrang op weg geholpen naar Engeland; zij waren onmisbaar voor de oorlogvoering.
Even een anekdote. Arthur zat korte tijd met iemand anders bij de fam. De Berghes vlakbij Brussel in een gerieflijk huis. De maaltijden waren sober, maar op een avond kwam er zowaar vlees op tafel. Mevrouw De Berghes had de tafel gedekt met een wit tafelkleed. Ze aten bij kaarslicht. Het echtpaar vroeg de mannen, hoe het konijn smaakte. De mannen vonden het konijn heerlijk. Later vroeg de gastheer in een jolige bui nog eens, hoe de mannen het ‘lapin de gouttière’ hadden gevonden. Hij wees op de huiskat. De gasten begrepen opeens wat ze hadden gegeten. Het ging om een ‘konijn uit de goot’. Geen wonder dat mevrouw haar eigen kat angstvallig binnen hield.
Toen Horning in de trein van Lille naar Parijs zat met Diane (Diane was haar codenaam; haar echte naam was Amanda Stassart), brak het angstzweet hem uit. Over het gangpad kwam een Duitse controleur en Horning had binnen Frankrijk nog steeds geen bruikbare identiteitskaart. Dat zag er slecht uit, maar de twintigjarige Diane wist wel hoe ze dit varkentje moest wassen. Ze ging bij Horning op schoot zitten, legde haar armen om hem heen en kuste hem. Dit hield Diane vol tot ze op Gare du Nord in Parijs aankwamen. De Duitser liet het stel met rust. Met deze actie stelde de jonge vrouw haar leven in de waagschaal. De verdere reis door Frankrijk in wisselend gezelschap verliep redelijk voorspoedig. Over de Pyreneeën kwam Horning op 23 december aan bij de Spaanse grens, maar bij de oversteek over de rivier de Bidassoa verdronk een ‘helper’ en één van de groepsleden.
Op 25 januari 1944, ja, Horning was al langer dan vier maand onderweg, werd het laatste deel van het traject naar Gibraltar afgelegd. Daar kwamen ze de volgende dag aan. Op 29 januari 1944 arriveerde Horning met het vliegtuig in Londen. Hij moest zich melden bij een speciaal opvangcentrum aan Brook Street. Daar werd hij streng ondervraagd, bang als de Engelsen waren voor infiltratie door de vijand. Na zijn terugkeer in Engeland werd Horning niet altijd respectvol behandeld, maar hij wilde er niet veel woorden aan vuilmaken. Op 7 maart 1944 verliet hij Engeland, om zijn taken in de VS bij de luchtmacht af te ronden.
Arthur Horning besluit zijn boek met de volgende woorden:
Alles wat ik heb meegemaakt, maakte van mij een ander mens met minder vertrouwen in de overheid. Dit gezien de afhandeling van mijn zaak bij terugkomst. Wel heb ik ontzettend veel respect voor alle mensen, die hun leven voor mij op het spel hebben gezet of hun leven voor mij hebben gelaten. Ik neem dan ook eerbiedig mijn hoed af. Als je me ooit nodig mocht hebben, stuur me dan bericht. De Heer laat zijn aangezicht over jullie schijnen.

De tien bemanningsleden van de Tennessee Toddy:
Piloot 2nd Lt. E.L. Verrill
Co-Piloot 2nd Lt. J. Rose
Navigator 2nd Lt. A.J. Horning
Bombardier 2nd Lt. J.A. Lilley
Engineer Sgt. R.M. Jackson
Radio Operator Sgt. L.R. Repp
Boordschutter links Sgt. P.A. Loorman
Boordschutter rechts Sgt S.E. Lepkowski
Boordschutter Sgt. G.L. Taft
Boordschutter staart Sgt. R.D. De Ghetto

Zie ook stukje van Charlene Berkhout, Freelance journalist van de Stentor


	

1 reactie

Reacties zijn gesloten.